In het voorjaar levert de boswilg het belangrijkste stuifmeel dat in het gehele bijenjaar de bijenkast binnenkomt. De boswilg is namelijk de eerste echte stuifmeelleverancier in het voorjaar. Simpelweg omdat aan een boom veel meer bloemetjes/bloesems staan dan bijvoorbeeld in een perkje krokussen of sneeuwklokjes.
De hazelaar en de (zwarte) els zijn de boswilg qua bloeitijd dan wel voor maar deze twee zijn allebei windbestuivers. Zij hebben geen bijen nodig voor hun voortplanting. De bijen vliegen er alleen maar op als er verder niks te halen is want dit stuifmeel is voor bijen toch minder aanlokkelijk dan het weelderige gele stuifmeel van de boswilg.
De koningin is medio half januari-februari in een rustig tempo opnieuw begonnen met eitjes leggen. Als het stuifmeel van de boswilg binnenkomt is dat voor haar een teken om er meer de sokken in te zetten en vanaf dat moment gaat het bijenvolk weer volop groeien. Veel stuifmeel is dan van harte welkom. Er zijn zelfs imkers die hun bijenkasten naar een gebied brengen waar veel wilgen staan. De zogenaamde wellness-centra voor bijen. Het bijenvolk krijgt er een enorme gezondheidsboost van waar zelfs de winterbijen die in augustus geboren worden nog van profiteren.
Een wilgenboom heeft of groene of gele wilgenkatjes. De groene zijn de vrouwtjes en hebben alleen stampers en nectar. De gele zijn de mannetjes en hebben enkel meeldraden die stuifmeel bevatten. De mannetjes en vrouwtjes wonen niet bij elkaar in één huis zoals bijvoorbeeld de stampers en meeldraden in een appelbloesem. Wilgen zijn tweehuizig zoals dat heet. Je vindt bomen met groene en gele wilgenkatjes wel altijd bij elkaar in de buurt, anders wordt het met de bestuiving natuurlijk helemaal nooit iets.