Akkerranden met bloeiende kruiden, grassen en zomergranen worden sinds de jaren ‘90 ingezet om biodiversiteitsverlies in akkerbouwgebieden tegen te gaan.
Met name wetenschappers uit het Verenigd Koninkrijk doen onderzoek naar de effectiviteit van deze randen. De groep van Dave Goulson beschreef onlangs in een alarmerend artikel dat akkerranden onbedoeld een negatief effect op bijen kunnen hebben.
De komende weken zullen honderden boeren, voornamelijk onder regie van de agrarische collectieven in Nederland, weer bloemrijke akkerranden inzaaien. Deze akkerranden dienen tal van vaak hybride doelen (zie het interessante overzicht (pdf; 1,1 MB) van Merijn Bos en collega’s) en worden ingezaaid met onder meer klavers, korenbloemen en andere bloeiers die voor bijen en nectarzoekende insecten van grote betekenis zijn.
In onze vaak steriele agrolandschappen zijn bloeiende kruiden geen overbodige luxe, en naast een potentieel nut voor insecten en akkervogels als patrijs, kwartel, veldleeuwerik en gele kwikstaart wil het oog ook wat. Achter deze idylle schuilt echter een weerbarstige waarheid.
Uit de publicatie van bijenexpert Goulson en collega’s blijkt dat het hard nodig is om met gezonde argwaan naar het beheer van akkerranden te kijken en in ieder geval scherper in de gaten houden waar we deze maatregelen eigenlijk voor nodig hebben.