Op de fiets komen de jeugd natuur wachters uit Liempde aan bij Food4Bees aan de Hezelaarse Akkers.
Ze komen leren over bloemen en bijen, en hoe zit dat nu met bestuiving van planten.
Klik voor het volledige artikel op onderstaande link.
Op de fiets komen de jeugd natuur wachters uit Liempde aan bij Food4Bees aan de Hezelaarse Akkers.
Ze komen leren over bloemen en bijen, en hoe zit dat nu met bestuiving van planten.
Klik voor het volledige artikel op onderstaande link.
Wilt u de bijen helpen maar u weet nog niet hoe?
Kennisnetwerk bijen kan u daarbij helpen.
Zo is er een toolbox met een gemeentelijk stappenplan om tot een concrete invulling te komen van bloeiende bermen en pleisterplaatsen.
Verbetering leefgebied bijen
Het gaat niet goed met de bij. Wie om zich heen kijkt, kan uit de losse pols een paar oorzaken daarvan noemen.
Aantasting van het leefgebied van de bijen is de grote boosdoener. Daar wordt dan ook hard aan gewerkt.
Akkerranden met bloeiende kruiden, grassen en zomergranen worden sinds de jaren ‘90 ingezet om biodiversiteitsverlies in akkerbouwgebieden tegen te gaan.
Met name wetenschappers uit het Verenigd Koninkrijk doen onderzoek naar de effectiviteit van deze randen. De groep van Dave Goulson beschreef onlangs in een alarmerend artikel dat akkerranden onbedoeld een negatief effect op bijen kunnen hebben.
De komende weken zullen honderden boeren, voornamelijk onder regie van de agrarische collectieven in Nederland, weer bloemrijke akkerranden inzaaien. Deze akkerranden dienen tal van vaak hybride doelen (zie het interessante overzicht (pdf; 1,1 MB) van Merijn Bos en collega’s) en worden ingezaaid met onder meer klavers, korenbloemen en andere bloeiers die voor bijen en nectarzoekende insecten van grote betekenis zijn.
In onze vaak steriele agrolandschappen zijn bloeiende kruiden geen overbodige luxe, en naast een potentieel nut voor insecten en akkervogels als patrijs, kwartel, veldleeuwerik en gele kwikstaart wil het oog ook wat. Achter deze idylle schuilt echter een weerbarstige waarheid.
Uit de publicatie van bijenexpert Goulson en collega’s blijkt dat het hard nodig is om met gezonde argwaan naar het beheer van akkerranden te kijken en in ieder geval scherper in de gaten houden waar we deze maatregelen eigenlijk voor nodig hebben.
Opvallende ontdekking: grote bijensoorten worden steeds kleiner
Wageningen University
15-feb-2016 –
Bij onderzoek naar de oorzaken van het afnemen van de bijenpopulaties is een verrassende ontdekking gedaan. De vrouwtjes van grote bijensoorten zoals de aardhommel zijn gedurende de afgelopen eeuw in Nederland significant kleiner geworden. De oorzaak lijkt te zitten in de wijze waarop bijen voor hun nageslacht zorgen.
Al in 2014 publiceerden Jeroen Scheper en David Kleijn met collega’s een onderzoek naar de oorzaak van de achteruitgang van bijenpopulaties aan de hand van bijenverzamelingen in museumcollecties. Aan de hand van achtergebleven stuifmeel op die ‘historische’ bijen konden de onderzoekers bepalen op welke waardplanten zij vlogen. Daaruit bleek dat de populatietrend van de waardplanten voor een belangrijk deel de populatietrend van de bijbehorende bijensoorten bepaalt. De voorkeursplanten van achteruitgaande bijensoorten bleken in de loop der tijden ook achteruit te zijn gegaan, en de voorkeursplanten van vooruitgaande bijensoorten waren juist vooruitgegaan.
Tevens constateerden ze toen dat grotere bijensoorten harder achteruit leken te zijn gegaan dan kleinere soorten. “Wellicht omdat zij meer voedsel nodig hebben en dus afhankelijk zijn van een groter bloemaanbod,” zo stelde Scheper in 2014. Dat zou er bij grote soorten toe kunnen leiden dat het voordeliger is om klein te zijn terwijl dat bij kleine soorten niet het geval is. Dit patroon wordt nu bevestigd in het huidige onderzoek. “Maar,” zegt David Kleijn, “dat geldt merkwaardig genoeg alleen voor de vrouwtjes, niet voor de mannetjes. Grote vrouwtjesbijen zijn in de laatste 130 jaar met ruim 8% in grootte gekrompen. De mannetjes niet.” Scheper en Kleijn vergelijken die waarneming met Nederlandse mannen, die in diezelfde 130 jaar zo’n 10% langer zijn geworden.
Naar de exacte oorzaak van de krimp van de grotere bijen, en de reden waarom dit alleen de vrouwtjes betreft, kunnen de onderzoekers alleen gissen. Maar het grote verschil in krimp tussen de beide sexen van de grote bijensoorten zal zeker verband houden met het voedselaanbod. David Kleijn: “Bekend is dat de vrouwtjes van de diverse bijensoorten de grootste behoefte hebben aan stuifmeel en nectar omdat zij ook de voedselvoorraden voor de bijenlarven aanleggen. Mannen houden zich daarmee niet bezig en hoeven dus alleen zichzelf te onderhouden. De verschillen in krimp lijken dus teruggevoerd te kunnen worden tot verschillen in de wijze waarop vrouwtjes en mannetjes voor hun nageslacht zorgen.”
Deze achteruitgang in grootte kan wel gevolgen hebben voor de bestuiving van onze landbouwgewassen, omdat grotere bijen over het algemeen effectievere bestuivers zijn. Uit eerder onderzoek van David Kleijn en Arjen de Groot bleek dat de bijdrage van wilde bijen aan de productiewaarde van fruit veel groter is dan gedacht. Voor appels en blauwe bessen bedraagt deze bijvoorbeeld jaarlijks duizenden euro’s per hectare. Alleen al voor de Elstar-appel komt dit voor heel Nederland neer op wel 16 tot 20 miljoen euro.
Tekst: Wageningen University
klik hier om naar het origineel artikel te gaan
Karin Steijven kweekte in Duitsland bijen om er geheugenproeven mee te doen. Nu is ze lector bijengezondheid. En dat is niet alleen opvallend omdat het een nieuw lectoraat is, maar ook omdat ze pas 31 is.
http://binnenland.eenvandaag.nl/radio-items/62503/alle_imkers_verzamelen_
Wij heten u van harte welkom op De Dag van het Fruit
De pas opgerichte stichting Fruitcultuur Brabant presenteert zich op de “Dag van het fruit”, die gehouden wordt op zondag 18 oktober 2015, van 11.00 tot 17.00 uur, in de Philips Fruittuin, Oirschotsedijk 14a, 5651GC Eindhoven.
We laten zien dat er op het gebied van het grootfruit meer is dan de meeste mensen denken, nl. wat er in de supermarkt verkrijgbaar is. U gaat daarna wellicht anders naar onze appels en peren kijken, en voelt u zich gestimuleerd om zelf ook weer vruchtbomen aan te planten.
Een belangrijk onderdeel van het programma is een tentoonstelling van diverse appel- en perenrassen, waarvan er vele in de vergetelheid zijn geraakt. Ook zijn er halfstambomen in pot te koop en daarnaast natuurlijk het fruit zelf en lekkere fruithapjes. Verder zijn er stands met voorlichting over fruit en fruitgebruik, met boeken over de fruitteelt en met gereedschappen en materialen. Op gezette tijden zijn er demonstraties en is er uitleg over het snoeien van fruitbomen.
Hebt u zelf een onbekende oude appel- of perenboom in de tuin staan? Breng wat vruchten mee, dan zullen wij proberen u met de determinatie op weg te helpen. Ook voor muziek wordt gezorgd. De kleinste kinderen tenslotte, kunnen op deze dag genieten van een poppentheater.
De toegang is gratis.
Wij hopen u te zien op deze bijzondere dag!
Stichting Fruitcultuur Brabant
Frans van Beerendonk voorzitter f.beerendonk@home.nl
Jan Zandbergen fruitdeskundige jan@zandbergenfruitbomen.nl
info@fruitcultuurbrabant.nl per01-10-2015 www.fruitcultuurbrabant.nl per01-10-2015
Routebeschrijving:
Komende vanaf de randweg Eindhoven (N2, uit de richtingen Venlo, Nijmegen, ’s Hertogenbosch, Tilburg, Antwerpen en Maastricht): Op de snelweg, volg de borden naar vliegveld Eindhoven. Dit leidt via de N2 naar afslag 29. Neem deze afslag, en vervolg uw weg in de richting van het Crematorium. U bent nu op de Anthony Fokkerweg. Volg deze weg, ga bij het derde verkeerslicht, gerekend vanaf de afslag, rechtsaf (Achtseweg zuid). Neem na ca. 200m, op de rotonde, de eerste afslag. Na ca. 300m bevindt de ingang van de Fruittuin zich aan de rechterkant van de weg.
Komende vanuit Best/Eindhoven centrum: Volg de Boschdijk tot aan de Anthony Fokkerweg, volg de borden richting Crematorium. Ga meteen voorbij het spoorwegviaduct bij de verkeerslichten linksaf (Achtseweg zuid), Neem na ca. 200m, op de rotonde, de eerste afslag. Na ca. 300m bevindt de ingang van de Fruittuin zich aan de rechterkant van de weg.
De achteruitgang van bepaalde bijensoorten hangt samen met de achteruitgang van de bloemen waar ze hun voedsel vandaan halen.
Bron:
http://www.nu.nl/wetenschap/3937481/gebrek-lievelingsvoedsel-nekt-bijen.html
Persbericht van de Universiteit Utrecht
2 mei 2013
Wetenschappers luiden de internationale noodklok
Superinsecticide Imidacloprid heeft dramatische gevolgen voor
insectenrijkdom in en om het water
Er vliegen de laatste jaren steeds minder insecten rond. Uit onderzoek van
de Universiteit Utrecht blijkt dat er een verband is tussen het
superinsecticide imidacloprid en de afname van de insectenrijkdom in het
oppervlaktewater. Wetenschappers luiden de internationale noodklok: “Met
een strengere norm alleen komen we er niet. Dit insecticide is zo
schadelijk en blijft zo lang in het milieu dat een internationaal verbod
zeker op zijn plaats is”.
Insecticide heeft gevolgen voor oppervlaktewater
Imidacloprid is in ruim tien jaar tijd uitgegroeid tot het meest gebruikte
insecticide ter wereld. Er wordt jaarlijks 20.000 ton geproduceerd en
verspreid over het land om plaaginsecten en insecten die plantenziekten
overbrengen in de landbouw of in de achtertuin te bestrijden. Het middel
wordt echter op zo’n grote schaal gebruikt, spoelt gemakkelijk uit en het
is zo giftig en breed werkend dat zijn dodelijke uitwerking niet beperkt
blijft tot de plaaginsecten in akker of achtertuin. Onderzoek van het
Copernicus Institute of Sustainable Development van de Universiteit
Utrecht brengt aan het licht dat het gebruik van imidacloprid zeer
negatieve impact heeft op de insectenrijkdom en andere ongewervelde
diertjes in en om het oppervlaktewater.
Slimme koppeling van meetgegevens
Wetenschappers van de Universiteit Utrecht hebben voor het eerst twee
langjarige sets van meetgegevens van de Waterschappen op een slimme manier
aan elkaar weten te koppelen om te kijken wat de impact van imidacloprid
is voor het leven in het Nederlandse oppervlaktewater. “We zien een sterk
verband tussen de normoverschrijding van imidacloprid in het
oppervlaktewater en de verminderde aanwezigheid van aquatische insecten”
aldus Jeroen van der Sluijs. Het middel blijkt grote negatieve gevolgen te
hebben voor ecosystemen in oppervlaktewater. Op bijna de helft van het
aantal plekken waar de afgelopen acht jaar in Nederland gemeten is zit er
te veel imidacloprid in het water. “Op die plekken vonden we gemiddeld
drie keer minder ongewervelde diertjes dan in water dat wel aan de norm
voldoet.”
Internationaal verbod
In de rest van Europa, de VS en Japan wordt ook ingezien dat de negatieve
gevolgen van o.a. imidacloprid groot zijn en is er een beleidsdebat gaande
over het mogelijk verbieden van neonicotiniode-insecticiden. Europa
besloot eerder deze week het gebruik in voor bijen aantrekkelijke gewassen
in te perken. Van der Sluijs: “We hopen dat we met ons onderzoek nog
duidelijker kunnen maken dat dit veel te breed werkende gif ernstige
gevolgen heeft voor de insectenrijkdom van onze planeet. We zetten daarmee
nogal wat op het spel voor dat handje vol plaaginsecten waar de landbouw
mee worstelt. Daarom zou het op internationaal niveau zo snel mogelijk
moeten worden uitgebannen.”
Tessa van Dijk, Marja van Staalduinen en Jeroen van der Sluijs schreven
een artikel over dit onderzoek wat gepubliceerd is in PLOS ONE. Het
onderzoek werd mogelijk gemaakt door een gift van Stichting Triodos
Foundation dat een speciaal fonds heeft ingesteld voor onafhankelijk
onderzoek naar de gevolgen van deze omstreden groep van insecticiden.
Meer informatie
· Bericht op de website
· Lees het artikel op de website van PLOS ONE
· Jeroen van der Sluijs
Evelien Harmsen, Communicatieadviseur Faculteit geowetenschappen, 030-253
5116, e.harmsen@uu.nl.
B.g.g. Perscommunicatie Universiteit Utrecht, (030) 253 3550,
perscommunicatie@uu.nl.
De bijensterfte in Brabant is dramatisch hoog. Een belangrijke oorzaak is dat er voor insecten zoals de honingbij te weinig en minder voedzaam voedsel in het buitengebied te vinden is. Veel insecten zijn erg belangrijk voor het bestuiven van gewassen. Indirect wordt hiermee de voedselvoorziening voor de mens ernstig bedreigt.
Brabantse bestuurders onderkennen het probleem en gaan helpen. Regionale bestuurders hebben dinsdag 16 april 2013 op Landgoed Baest in Oirschot met elkaar afgesproken dat ze initiatieven gaan stimuleren, die de leefomgeving voor bestuivende insecten verbeteren.
Samen vanuit ieder zijn of haar eigen kennis of organisatie. De locatie Landgoed Baest is speciaal gekozen. Landgoed Baest wordt ingericht als kenniscentrum voor de bijen. Het houdt praktisch onderzoek naar de oorzaken en wat er tegen de bijensterfte gedaan kan worden.
De ambassadeurs “aan tafel met de bijen” van Food4Bees.
Vlnr. Aat Rietveld (vice-voorzitter Nederlandse Bijen Vereniging), Roland Pessers (manager Landgoed Baest), Jan Hak (voorzitter Brabants Particulier Grondbezit), Jan Baan (directeur Brabants Landschap), Toon van den Oord (voorzitter Agrarische Natuurvereniging Het Groene Woud), Dhr. J.H.L. van de Mortel (voorzitter van het bestuur van Stichting Landgoed Baest), Peter Glas (Watergraaf Waterschap De Dommel en voorzitter Unie van Waterschappen), Herman van Ham (bestuurder ZLTO-LTO Omgevingsbeleid), Jan Verhoeven (wethouder gemeente Oirschot namens burgemeester Ruud Severijns), Kees Laarhoven (Natuurmonumenten en namens regio-directeur Christ Rijnen), Ger van den Oetelaar (voorzitter Streekrekening Het Groene Woud) en Nol Verdaasdonk (directeur Brabantse Milieufederatie). Niet op de foto waren de ambassadeurs Wim van de Donk (commissaris van de Koning provincie Noord Brabant), Frederike Praasterink (lid college van bestuur HAS Den Bosch) en Marc Mulders (kunstenaar).
Stichting Food4Bees is in 2012 gestart als burgerinitiatief die organisaties laat samenwerken met als doel het leefgebied van bestuivende insecten te verbeteren.